Het overgieten van een flesje water in een Dopper. En dan ook nog eens een flesje dat toch weggegooid zou worden. Is dat nu een reden om een werknemer op staande voet te ontslaan? Nee toch? Die mening zou waarschijnlijk 99 van de 100 willekeurige voorbijgangers op straat zijn aangedaan. Zeker nu een ontslag op staande voet ingrijpende gevolgen met zich meebrengt. Zo heeft de werknemer geen recht op een WW-uitkering en zit hij dus in beginsel zonder inkomen. Tóch oordeelde de rechtbank Noord-Holland anders (ECLI:NL:RBNHO:2020:4242).
Wat was er aan de hand? Een werknemer van een cateringbedrijf had een ongeopend flesje water dat terug was gekomen van een vlucht overgeschonken in zijn Dopper. Werknemer was als sinds 1994 werkzaam bij het bedrijf en belast met het afhandelen van vertrekkende en terugkomende cateringtrolleys op het vliegveld. Een shiftleader had het handelen van de werknemer opgemerkt en dit gemeld. Werknemer is vervolgens op staande voet ontslagen vanwege de onrechtmatige toe-eigening van het flesje water. Dergelijk gedrag was voor de werkgever onaanvaardbaar en het vertrouwen in een verdere samenwerking zou zijn weggevallen. Het gedrag van de werknemer was volgens werkgever des te kwalijker nu hij op de hoogte was van de strenge gedragsregels binnen het bedrijf, waaruit volgt dat dergelijk handelen gesanctioneerd wordt met een ontslag op staande voet.
De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet terecht was gegeven. Gelet op eerdere rechtspraak met betrekking tot ‘bagateldelicten’ en de daarin gebruikte overwegingen is deze uitspraak eigenlijk niet opvallend. Zo waren eerder onder andere het gebruiken van een gratis tester en diefstal van 50 cent voldoende aanleiding voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet. De conclusie is dan ook gerechtvaardigd dat de ‘waarde’ van een product niet doorslaggevend is. Bij de beoordeling of er sprake is van een dringende reden voor een ontslag op staande voet zijn alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang bekeken, doorslaggevend.
Uit de rechtspraak volgt dat de aard van de bedrijfsvoering een belangrijke rol kan spelen bij het vaststellen van het belang van de werkgever. Als er sprake is van een verhoogd risico op diefstal dan heeft de werkgever zeker belang om een strikt beleid te voeren. Dat is te meer het geval als het een en ander goed is vastgelegd in een reglement, waarin ook duidelijk wordt bepaald wat de gevolgen zijn van overtreding van het beleid. Zelfs als de persoonlijke gevolgen voor een werknemer ingrijpend zijn, kan de belangenafweging bij een bagateldelict ertoe leiden dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven.
Als we het voorgaande projecteren op de zaak met het flesje water dan is de beschikking van de kantonrechter zo vreemd niet. Immers, de werkgever voerde een strikt beleid met betrekking tot de onrechtmatige toe-eigening van goederen, hetgeen bij werknemer bekend was, of had moeten zijn. Uit dit beleid volgde het ontslag op staande voet als sanctie. Het beleid werd ook consequent gehandhaafd. Zo waren er eerder al twee werknemers ontslagen wegens het nuttigen van cola en appelsap. Volgens de kantonrechter konden de persoonlijke omstandigheden (lang dienstverband, goede functioneren en ernstige gevolgen van het ontslag) niet tot de conclusie leiden dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was, hoezeer de kantonrechter ook betreurd dat de werknemer dit was overkomen.
Deze uitspraak toont nog maar eens aan dat een duidelijk, redelijk en kenbaar bedrijfsbeleid van groot belang is voor een werkgever die een sanctiemaatregel oplegt. Wanneer dit beleid ook nog eens consequent wordt gehandhaafd, staat de werkgever duidelijk op voorsprong in een procedure omtrent de opgelegde sanctiemaatregel.
Deze blog is geschreven door Jeroen Schipperen van de vakgroep Arbeidsrecht.
Lees meer blogs en bekijk vlogs op onze pagina Blogs & Vlogs.